Het Europese landbouwbeleid (GLB, gemeenschappelijk Landbouwbeleid) gaat op de schop. En van de vernieuwingen is de ecoregeling en er wordt naar de mogelijkheden gekeken van een puntensysteem. Via zeven GLB pilots verkennen het ministerie van LNV en BoerenNatuur de praktische mogelijkheden om het nieuwe GLB in te vullen. De ervaringen van Jos van Leeuwen, melkveehouder in Assendelft, met de pilots zijn op zich positief.
Het huidige GLB loopt eind 2020 af. De overheid werkt aan de Nederlandse invulling van het GLB. Dat wordt opgeschreven in het Nationaal Strategisch Plan. „Ik denk dat de GLB-pilots laten zien dat er meer kan dan veel boeren denken”, vertelt melkveehouder Jos van Leeuwen. Hij volgde een cursus bij Groeibalans en dat zette hem op andere gedachten. „Misschien heb ik makkelijk praten. Omdat ik vrij extensief boer kan ik best scherp intekenen. Een meter gras laten staan bij de slootrand is voor mij niet zo’n probleem en kunstmest uitrijden was ik de laatste jaren al van lieverlee aan het minderen.”
Verder doet de melkveehouder mee aan maatregelen als het ureumgehalte in de melk. „Dat mag niet boven een bepaald maximum uitkomen, door bijvoorbeeld minder eiwitten te voeren. Ook had ik in het verleden al veel gedaan om de pH-waarde van de grond op te krikken. Ik heb bijvoorbeeld eierschalenkalk gestrooid. Zo komt er wel meer calcium in het gras, maar krijg je niet de negatieve effecten van een te hoge pH.
Meer op stikstofgift letten
Van Leeuwen is door het meedoen aan de pilot nog meer op de stikstofgift gaan letten. Ook stapte hij over van korrelkunstmest op ureum. „Dat heb ik over de eerste snede gespoten en ik had een heel goede opbrengst, terwijl velen om mij heen lichtere snedes hadden.
Wat de melkveehouder een punt van aandacht vind is de strenge regelgeving. Die is volgens hem veel te strak. „Ik moet voor 31 juli mijn drijfmest op het land hebben liggen. Dat doe ik, maar ik ben het er niet altijd mee eens. Door die warme zomers van de afgelopen jaren ben je soms namelijk contraproductief bezig. Dan rij je voor 31 juli de put leeg, omdat het moet, maar je weet al dat het zal verdrogen. De mest komt door de droogte de grond niet in en je hebt meer kans op ammoniak-vervluchtiging bij hogere temperaturen. Dan denk ik: waarom kan dat niet een week later bij beter weer? Waar ik ook nogal moeite mee heb is, dat door de burger de uitbetalingen worden gezien als subsidie, terwijl je er eigenlijk extra werk in steekt en het risico loopt dat je lagere opbrengsten hebt. Het positieve is dat je als boer de maatregelen kan kiezen, die bij jouw bedrijfsvoering passen.”
Brons, zilver en goud
In het Westelijke veenweidegebied heeft de Vereniging Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer Water, Land & Dijken (een collectief van ruim 500 boeren, 450 vrijwilligers en een groep betrokken burgers) samen met de collectieven Rijn, Vecht & Venen en Noord-Holland Zuid middels een GLB-pilot al enige ervaring opgedaan met een puntensysteem. „Op het gebied van bodem, water en klimaat-maatregelen”, zegt directeur Walter Menkveld.
„De boeren kunnen kiezen uit een module bodem, water en klimaat en bij elke module zitten enkele verplichte maatregelen. Daarnaast kan men uit de verschillende modules extra maatregelen toevoegen en hebben we een staffeling aangebracht. Er is een goud-, zilver- en bronspakket en elk pakket kent een eigen basisbedrag dat wordt uitgekeerd. Dat hebben we vorig jaar uitgerold bij 31 ondernemers. De reacties zijn positief (met name vanwege de keuzevrijheid van de boer), maar de controle en bewijslast leverde een hoop administratie op. Daarom hebben we bij wijze van proef ook een app ontwikkeld die aangeeft wat de boer heeft gedaan en of hij ook het noodzakelijke onderhoud heeft gedaan. Dat vergemakkelijkt de controle.”
Eerste maaisnede laten staan
Een boer verplicht zich op bedrijfsniveau, niet op perceelniveau, weet Menkveld. „Dus als een boer op ecologische wijze de baggerpomp wil toepassen, dan moet hij dat voor minimaal 25 procent van zijn gehele slootoppervlak doen. Dat is een groot verschil met het reguliere agrarisch natuurbeheer, dat zich vooral op perceelniveau afspeelt. Als een boer ervoor kiest om de eerste maaisnede langs perceelranden te laten staan, hangt daar meteen een oppervlakte-percentage aan. Een ‘randje achteraf’ behoort dan tot het verleden.”
De vraag is natuurlijk wie bepaalt wat in een gebied noodzakelijke en effectieve maatregelen zijn? Menkveld: „Voor de pilot hebben we dat als collectieven bepaald, maar ik kan me voorstelen dat dat straks door de provincies wordt gedaan. Dat zij de kaders gaan stellen.”
Uiteindelijk zal het ministerie deze aanpak in het strategisch plan voor het nieuwe GLB moeten opnemen. Menkveld: „Het ministerie neemt het in elk geval zeer serieus en de minister heeft ook al aangegeven dat ze naar een dergelijk puntensysteem wil. De vraag is vooral of wat we nu regionaal hebben opgezet ook landelijk uitvoerbaar is.”
Tekst: Oswin Schneeweisz
Beeld: Susan Rexwinkel
Gepubliceerd in Agraaf
Waardeer dit artikel
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.