Reusachtige distributiecentra, de lelijkste bedrijvenparken, zonneweides, windmolens en blokkendozen grijpen om zich heen. Worden onze natuur en het boerenlandschap weggegeven aan de hoogste bieder? ‘Het Nederlandse landschap is grotendeels kapot.’
Door Oswin Schneeweisz/HPDeTijd
Een groene wei met heggen en slootjes, een paar koeien en oude eikenbomen. Lage luchten en hemelse vergezichten: dat is het archetypische beeld dat de gemiddelde Nederlander heeft van het Nederlandse landschap. Het vormt een wezenlijk deel van onze identiteit, maar het beeld correspondeert zelden met de werkelijkheid. Veel plekken zijn binnen één generatie zelfs volkomen onherkenbaar geworden. En de vernietiging van het landschap gaat maar door. Alsof een onzichtbare hand overal XXL-distributiecentra, windmolens en kantoorterreinen rondstrooit. Een windmolen hier, een bedrijventerrein daar, om maar niet te spreken van al die monstrueuze digitale reclamezuilen die overal het zicht verpesten. De groeten uit verkankerd Nederland.
Vierendertig stalen reuzen staan achter de dijk onverstoorbaar met hun wieken te draaien. Gedaan is het met de rust en de oneindige vergezichten die eeuwenlang typerend waren voor dit historische landschap in Zeeland. Hoe verkoop je zoiets? Dat kun je wel aan de pr-jongens en -meisjes van de windboeren-industrie over laten. Die weten hoe je knollen voor citroenen verkoopt. Dan haal je de koning naar de feestelijke opening van Windpark Krammer, je fêteert de lokale bevolking op een vrolijk Krammer-festival en lanceert het project in de media als ‘een van de meest geslaagde voorbeelden van burgerinitiatieven in ons land’.
Zo’n zee van zonnepanelen is gewoon een industrieel landschap en past niet in een agrarisch gebied.
“Het is te schandalig voor woorden,” zegt Rineke Verdoes-Klink, bewoonster van de Anna Jacobapolder. “De enige die participeerden waren een paar boeren die er rijk van werden. De lokale bewoners hebben jarenlang geprotesteerd. Toen duidelijk werd dat we dit nooit zouden winnen, kozen veel bewoners voor een cadeautje: een pakket gratis zonnepanelen op het dak. We zijn gewoon afgekocht. Ik heb er zelf ook een. Hou ik er tenminste nog iets aan over.” Ze hadden het kunnen weten. Jaren geleden verrezen aan de andere kant van het eiland plotseling, zonder enig overleg, vijf kleinere windmolens. Niemand wist waar die dingen vandaan kwamen. Dat was de opmaat voor het megaproject dat nu de horizon staat te vervuilen. Bovendien staan die molens precies op de trekroute van vogels en in een foerageergebied dat deel uitmaakt van Natura 2000. Gevreesd wordt voor veel vogelslachtoffers en grootschalige verstoring van kwetsbare natuur. Verdoes-Klink: “Maar dat is allemaal ondergeschikt aan de macht van het geld en de industrie. Je vecht tegen een monster waarvan je als burger niet kunt winnen. Een monster dat bovendien onverzadigbaar is. Nu blijken er ook al plannen te zijn om drijvende pontons met zonnepanelen te gaan plaatsen. Dit gaat van kwaad tot erger.”
Marien Verhage weet hoe het is om op een dag wakker te worden in een landschap van glas. In 2017 veranderde het veld voor zijn woning in Flevoland in een zonnepark van maar liefst veertien hectare. Verhage: “We waren natuurlijk enigszins voorbereid, maar als het er dan staat, schrik je toch. Er was gezegd dat het weidse uitzicht behouden zou blijven, maar uiteindelijk bleken die panelen toch hoger dan gedacht en kijk je er recht tegenaan. Met de overlast van schittering valt het mee, maar zo’n zee van zwarte platen is gewoon een industrieel landschap en past niet in een agrarisch gebied. Ik ben hier opgegroeid met het verre uitzicht over de akkers. Maar dat landschap bestaat niet meer. Het is binnen een paar jaar tijd vernietigd.”
De Noordoostpolder is een bijzonder landschap, dankzij de langgerekte akkers. De lijnen worden vooral bepaald door de bomen langs de wegen en de sloten. Verhage: “De meeste bedrijfsgebouwen en schuren worden omringd door groene buffers. Dat heeft men ons voor de zonneakker ook beloofd, maar die staat er nog steeds niet. Het past niet meer in de huidige visie van landschapsarchitecten. Nu is het namelijk weer hip om die zonneparken zoveel mogelijk aan de bestaande lijnen in het landschap te laten aansluiten. Zo transformeer je een agrarisch gebied in een industrieel landschap.” In dit geval letterlijk, want de boer had met het oog op uitbreiding van bedrijfsterreinen zijn grond al negentien jaar afgewaardeerd van agrarisch naar industrieel. Toen kwam de crisis en werd er niets meer bijgebouwd. Hoewel het dus nog als akkerbouwgrond in gebruik was, kon men hier gemakkelijk aan de gang, zonder dat er allerlei bestemmingsplannen herzien moesten worden. Verhage: “De overheid werkt dit soort grootschalige landschapsvervuiling in de hand. De subsidieregelingen zijn immers allemaal gericht op grote bedrijven en mega-installaties. Wanneer je als kleine boer een paneel op het dak van je schuur wil leggen kan dat alleen voor eigen gebruik. Terwijl er wel van die megaparken worden neergezet met forse subsidies.”
“Het is nog veel erger,” stelt Jaap Dirkmaat, directeur van de Vereniging Nederlands Cultuurlandschap. “Alle gemeenten waar wij hebben geprotesteerd tegen de komst van zonneparken in het landschap zeggen dat ze zeker van plan zijn om in de toekomst panelen op daken te leggen, maar dat dat toch niet genoeg oplevert. Dus beginnen ze alvast op de grond. De waarheid is dat zo’n paneel in een weiland veel gemakkelijker en goedkoper is.”
Talloze boeren in Drenthe, Friesland en Groningen zijn de afgelopen tijd benaderd om hun land voor vijftien tot twintig jaar te verhuren voor zonnepanelen. Zelfs (buitenlandse) investeerders staan te dringen om ons land vol te plempen met die dingen en denk maar niet dat de Chinezen oog hebben voor de sores van de Hollandse grutto of de schoonheid van het landschap. In Groningen bouwen de Chinezen momenteel aan een zonnepark van maar liefst 117 hectare en 316.215 collectoren. Geen provincie ontkomt aan de zonnepanelen-woede. Terwijl nog niemand weet hoe groot de schadelijke effecten op de bodem, de flora en de fauna zijn. Terwijl zonnepanelen driehonderd keer meer giftig afval opleveren dan kerncentrales, zo blijkt uit een rapport van onderzoeksgroep Environmental Progress (EP). In de panelen zitten zware metalen, waaronder lood, chroom en cadmium, die vrijkomen bij sloop. Worden de zonnepanelen het nieuwe asbest? Recent werd een motie van Carla Dik-Faber (ChristenUnie) om voorlopig geen nieuwe zonnepanelen meer in natuur- en landbouwgebieden te bouwen verworpen. Flora’s Mallewagen draaft dus in sneltreinvaart de berghelling af. Bovenop een stapel zonnepanelen: een opgewonden minister-president, met aan zijn zijde zonnekoninkje Diederik en een handvol juichende projectontwikkelaars. Kan iemand die mallewagen nog doen stoppen of worden ons natuurlandschap en boerenland schaamteloos verkwanseld aan de hoogste bieder?
“Zo kan het niet langer,” zegt rijksbouwmeester Floris Alkemade. “Er moet iets veranderen. We moeten veel zorgvuldiger omgaan met ons open landschap. Elke dag wordt acht hectare land opgeslokt voor woonwijken en bedrijventerreinen. De urgentie is dus hoog. Ik vind het onthutsend om te zien hoe het kortetermijndenken overheerst. Kijk naar het woningtekort. Er moeten volgens de overheid één miljoen woningen bijkomen en dus wil iedereen alweer snel in de weilanden gaan bouwen. Maar we zitten midden in een vergrijzingsgolf! Veel 65-plussers willen niet buiten de stad, maar juist in hun eigen buurt kleiner gaan wonen met voorzieningen binnen handbereik, maar die blijven noodgedwongen in de voor hen te groot geworden huizen zitten omdat er simpelweg geen aanbod is. Als je nu eerst voor die groep in de restruimtes van dorpen en steden betaalbare huurwoningen gaat bouwen, breng je een beweging op gang. Dan komen al die grotere huizen vrij voor de gezinnen. Dan maak je de woningen vrij waar nu behoefte aan is en hoef je het open landschap niet of veel minder aan te tasten.”
Ondertussen is de hele strook tussen Nijmegen en Arnhem één grote vinexlocatie geworden. Van de mooie bestaande dorpsgezichten is niets meer over. Alkemade: “Wat moeten we straks met al die huizen als over twintig jaar na de vergrijzing door versterving enorme aantallen woningen vrijkomen? Dan is de schade die we in het buitengebied hebben veroorzaakt onherstelbaar. Zo bekeken is het volslagen idioot wat we aan het doen zijn.”
Wat moeten we met al die huizen als over twintig jaar enorme aantallen woningen vrijkomen?
Floris Alkemade, rijksbouwmeester
Ook de rijksbouwmeester ergert zich aan de verrommeling en verdozing van het Nederlandse landschap. Alkemade: “De liefdeloosheid die eruit spreekt is stuitend. Ook zo’n blokkendoos kun je inpassen in het landschap, maar dat gebeurt niet omdat er te weinig regie van rijk, gemeente en provincie op zit. Hopelijk gaat dat vanaf 2021 veranderen als de nieuwe Omgevingswet in werking treedt. Dan worden rijk, provincies en gemeentes gedwongen om een visie te formuleren waarin ook omgevingskwaliteiten benoemd worden. Zolang de politiek zich zonder oog voor de ruimtelijke kwaliteiten hoofdzakelijk laat leiden door economische belangen, zal ook de vernietiging van het landschap doorgaan.” Als opmaat tot de nieuwe Omgevingswet schreef Alkemade vorig jaar met het College van Rijksadviseurs een toekomstperspectief voor de ruimtelijke inrichting van Nederland: Panorama Nederland. Daarin pleit hij voor een meer integrale aanpak waarin de ruimtelijke kwaliteit voorop staat. Zo wil hij glastuinbouw, megastallen en dergelijke zoveel mogelijk uit het kwetsbare buitengebied halen en naar agro-industriegebieden verplaatsen. Vlakbij knooppunten van infrastructuur en mainports. Dan is het ruimtebeslag kleiner en zijn er minder transportbewegingen. Op het platteland kan men dan op een andere manier agrarische activiteiten ontplooien en het landschap herstellen. Dan kunnen boeren betaald worden als ze bijdragen aan waterberging, droogte tegengaan of de terugkeer van weidevogels actief stimuleren.”
Ondertussen wordt ons land echter in hoge snelheid volgeplempt met zonneparken. Wordt dit niet weer een typisch gevalletje van de put dempen als het kalf verdronken is? Alkemade: “We moeten haast maken. Daar heb je gelijk in, maar de ontwikkelingen gaan snel en het tij begint te keren. We beseffen steeds meer hoe kwetsbaar ons landschap is. We moeten af van die cultuur waarbij steeds weer stukken grond rond steden worden ingelijfd en naar hartelust volgebouwd met bouwsels die op geen enkele manier in het landschap passen. Het is onbestaanbaar dat nog steeds gemeentes met elkaar de concurrentie aangaan door bedrijventerreinen te plaatsen. We moeten af van die cultuur waarin de grondmarkt het voor het zeggen heeft. Waardevolle uitzichten en landschappen worden vernietigd door een grondmarkt waar de korte termijn – vier jaar wethouderschap – en het snelle geld – vastgoedjongens, projectontwikkelaars – het karakter bepalen van een publiek goed als het landschap en de openbare ruimte.”
“Bedrijvenpark Breekland ligt ten westen van het mooie Noord-Hollandse dorp Oudkarspel en onderscheidt zich van andere bedrijventerreinen door de stijlvolle inrichting en ruime opzet met veel aandacht voor water en groen.” Zo verkoop je op je website een bedrijvenpark dat als een komeet midden in het boerenland lijkt te zijn neergestort. Het is op geen enkele wijze ingepast in het landschap. Het staat daar gewoon als een massief blok tussen de slootjes en de akkers. Met de weidse vergezichten is het gedaan en koeien staan er ook niet meer. Wat dat betreft staat Breekland symbool voor veel bedrijvenparken die in ons land worden aangelegd en die het traditionele landschap naar de gallemiezen helpen.
Harry Lamers rijdt er dagelijks langs en het wil maar niet wennen. Lamers: “Midden in landelijk gebied ligt ineens een bedrijventerrein. Een eiland vol gebouwen, midden in het groen. Omdat er natuurlijk geen verbindingsweg was, hebben ze die ook nog moeten aanleggen. Het sluit niet aan bij bebouwd gebied. Je ziet dat vaker gebeuren, ook op andere plekken in het land. Dan heeft een projectontwikkelaar ergens een grondpositie, wordt een boer uitgekocht en verschijnt er plotseling een bedrijventerrein. Er zit geen enkele logica in. De enige verklaring die ik ervoor heb is dat iedereen bezig is met zijn eigen projectje, gemeentes maar al te graag bedrijven aan zich willen binden en dat onderlinge samenwerking ontbreekt.”
Lamers was ooit als projectleider betrokken bij de aanleg van een naburig bedrijvenpark in Heerhugowaard. Hij zegt: “Daar was ruimte genoeg en dat terrein sluit aan bij bestaand bedrijventerrein. Ik heb me altijd afgevraagd waarom bedrijven niet daar naartoe zijn doorverwezen. Er moest en zou kennelijk een bedrijventerrein van de gemeente Langedijk verrijzen. Zo gaat dat dus. Zo verrommelt ons land en verdwijnt het landschap dat wij en toeristen zo waarderen.”
Een woordvoerder van de gemeente Langedijk laat weten ‘dat voor Breekland een kwaliteitsteam is opgetuigd’. Hierin heeft onder meer een afvaardiging van de welstandscommissie zitting om vroegtijdig te kunnen sturen op nieuwbouw met een kwalitatief hoogwaardige uitstraling. “Enkele jaren geleden werd echter geconstateerd dat er een overaanbod is ontstaan aan bedrijventerreinen in de regio Alkmaar,” aldus de woordvoerder. “Breekland fase 2 is hierdoor inmiddels van de baan en daardoor liggen er nu agrarische gronden tussen Breekland 1 en de groene buffer.”
Lamers: “Natuurlijk is er nu overaanbod. Dit maakt duidelijk dat er destijds onvoldoende afstemming is geweest met bedrijventerreinen als Zandhorst, Beveland en Boekelermeer, die landschappelijk gezien qua ligging wél te verklaren zijn. Dit bewijst weer dat er tussen gemeenten onderling geen afstemming is en dat iedereen zijn ding doet. Dan krijg je dit soort ellende.”
Mijn vrees is dat het landschap in Midden-Brabant wordt opgeofferd aan de economische groei.
Toon Loonen, beheerder bij Natuurmonumenten
Zou Jacob van Ruisdael, als hij niet in de zeventiende, maar in de 21ste eeuw had geleefd, XXL DC’s hebben geschilderd in plaats van koeien en slootjes? Zo heten die nieuwerwetse distributiecentra namelijk. Ze zijn groter dan groot. Ongenaakbaar in lelijkheid en lompheid en ze duiken steeds vaker op in het Nederlandse landschap. In vijf jaar tijd is het vloeroppervlak van distributiecentra met meer dan twintig procent toegenomen tot maar liefst 28 miljoen vierkante meter voor bedrijven als bol.com, Action, Wehkamp of datacentra als Google en Microsoft. Zolang wij massaal via internet onze inkopen doen, zal de opmars van de blokkendozen doorzetten.
In Brabant raken ze zelfs al lichtelijk in paniek, want vanwege de gunstige logistieke ligging begint het daar zo ondertussen behoorlijk vol te worden. “Brabant levert op dit moment ongeveer dertig procent van het landelijk vloeroppervlak,” zegt Toon Loonen (beheerder Midden-Brabant bij Natuurmonumenten). Loonen: “Dat is veel. En de trend is dat de traditionele bedrijventerreinen in de toekomst zullen afnemen, terwijl dit soort distributie-terreinen zal verdubbelen. Er zal dus, meer dan nu het geval is, gezocht moeten worden naar een beperkt aantal slimme plekken, aangewezen door de provincie. Er is immers niet alleen sprake van landschapsvernietiging, maar ook van bijbehorende milieuproblematiek. Hier waren plannen om een XXL-centrum (Zwaluwenbunders) te ontwikkelen vlak bij Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen. Met name door veel vrachtverkeer zou de natuur daar meer belast worden dan berekend. De plannen zijn nu een jaar in de ijskast gezet om nader onderzoek te doen en eventueel andere locaties te vinden. Een verstandig besluit van de gemeente Tilburg, want ook wat je om een (beschermd) natuurgebied heen bouwt kan schadelijke gevolgen hebben voor biodiversiteit en andere natuurwaarden. Mijn vrees is dat het landschap in Midden-Brabant wordt opgeofferd aan de economische groei.”
Overal waar gebouwd wordt, ontstaat tegenwoordig ook compensatie-natuur, maar vaak is dat niet meer dan een doekje voor het bloeden. In 2016 rapporteerde de Algemene Rekenkamer al dat er te weinig bescherming is van compensatienatuur en onvoldoende registratie, monitoring en toezicht op het beheer. “Het is natuur voor de bühne,” zegt Jaap Dirkmaat. “Compensatienatuur is het politieke smeermiddel voor elk landschapsontwrichtend plan. Er worden meestal een paar strookjes groen aangelegd die al snel staan te verpieteren. Wat dat betreft is er sinds 2016 niets veranderd. In Gelderland heeft men tegenwoordig standaard een soort schoonheidscommissie voor het landschap. Die heeft nu bepaald dat een zonnepark bij Brummen best kan als er groene landschapselementen omheen worden gelegd. Maar ik weet nu al hoe dat gaat. Over een paar jaar is het één grote brandnetelzooi, want er is geen enkele visie en handhaving op het beheer. Het probleem is dat dit soort projecten worden bedacht door mensen die zelf weinig binding met het lokale landschap hebben. Hun werkelijkheid gaat vaak niet verder dan de rand van het papier. Hoe ik de staat van het Nederlandse landschap zou karakteriseren? Als gehavend en grotendeels kapot. Het wacht niet op bescherming. Het wacht op heling.”
Waardeer dit artikel
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.