Voor HP/Detijd sprak ik juni 2024 met Hans Boutelier. Een artikel dat nog niets aan actualiteit heeft ingeboet.
Het vertrouwen in instituties neemt af, onder meer door visieloos marktdenken. Daar moet verandering in komen, vindt Hans Boutellier, bijzonder hoogleraar polarisatie en veerkracht aan de Vrije Universiteit. ‘Zo niet, dan stevenen we af op Amerikaanse toestanden.’ Die voorspelling werd sneller dan verwacht keiharde realiteit. De studentenprotesten uit Amerika zijn nu ook overgewaaid naar Nederland. Relschoppers sloegen de boel kort en klein bij de universiteit van Amsterdam. Je zou er een bevestiging in kunnen zien van de conclusie die de Raad van State onlangs bekendmaakte: “De democratische rechtsstaat staat steeds meer onder druk.”
Dat is voer voor Hans Boutellier (1953), die zich al jaren met thema’s als rechtsstaat, democratie en sociale vraagstukken bezighoudt. Niet alleen in zijn voormalige rol als directeur van het Verwey-Jonker Instituut, lid van de adviesraad van de Politieacademie of voorzitter van de Commissie Justitiële Interventies, maar ook als publicist. Hij schreef verschillende boeken over veiligheid, democratie en polarisatie en in zijn nieuwste boek uit 2021 (Het nieuwe Westen, Van Gennep) onderzoekt hij de oorzaken van de identitaire strijd in onze samenleving. Hij probeert te begrijpen waardoor het komt dat we in zo’n conflictueuze tijd leven. Wat de betekenis ervan is en wat het antwoord kan zijn. En passant gooit hij ook nog even een nieuwe crisis op de stapel crises die we al hebben: de sociaal-culturele crisis. Kortom, genoeg stof voor een onbezorgd en vrolijk zomerverhaal.
Stel dat Boutellier deze zomer op straat zo’n Marokkaanse jongen van het type dat Rob Oudkerk ooit typeerde als ‘kut-Marokkaantje’ tegen het lijf zou lopen. Zo’n jongen die schijt heeft aan alle regels, behalve dan aan die van Allah en zijn geloof, natuurlijk. Zo’n jongen voor wie het begrip rechtsstaat geen enkele betekenis heeft. Wat zou hij tegen hem zeggen? Boutellier: “Ik zou hem zeggen dat hij hier kan bestaan en zijn geloof kan uitoefenen dankzij onze rechtsstaat. Dat wanneer hij de regels van de rechtsstaat respecteert, diezelfde rechtsstaat hem en zijn geloof beschermt. Er is kortom spraken van wederkerigheid.” Maar daarover later meer, want dat begrip hoort bij de oplossing van de huidige maatschappelijke crisis. Laten we eerst eens kijken naar hoe het allemaal begon. Hoe zijn we, volgens Boutellier, in deze gepolariseerde samenleving terechtgekomen?
Onze samenleving heeft zich in vijftig jaar tijd totaal binnenstebuiten gekeerd en is het tegendeel geworden van wat ze ooit was.
Het is een beetje een open deur, maar daarvoor moet je terug naar de jaren zestig. Boutellier: “In die jaren zijn de grote maatschappelijke en levensbeschouwelijke ideologieën en de daarbij horende collectieven weggevallen. Die hielden de boel tijdens de verzuiling, en nog een tijdje daarna, redelijk bij elkaar. Daarna zijn we geleidelijk overgegaan in wat ik noem een identitaire netwerksamenleving. Een samenleving waarin alles draait om identiteit. Ik heb de verzuiling nog meegemaakt. We woonden in een huis van de katholieke woningbouwvereniging, deden boodschappen bij de katholieke winkel om de hoek en als die winkel dicht was ging je niet naar de protestantse collega. Jongere generaties kunnen zich van die tijd niet eens meer een beeld vormen. Het was een tijd waarin de ideologie of levensbeschouwing alles bepaalde. Het was een behoorlijk coherente samenleving met binnen je eigen zuil veel onderlinge verbanden en je voegde je vanzelfsprekend naar wat de voormannen van jouw ideologische zuil vonden. In plaats daarvan kregen we de netwerksamenleving, waarin internet en sociale media een belangrijke rol zijn gaan spelen, en Nederland ontkerkelijkte, waardoor veel oude verbanden verloren gingen. Dus je zou kunnen zeggen dat de politiek-morele context die jou in die oude samenleving definieerde als individu is vervangen door het omgekeerde: ik zie dit, ik zie er zo uit, ik ben homo, hetero, moslim of non-binair en daar zoek ik een gemeenschap van gelijkgestemden bij. Kortom, alles draait om je eigen identiteit. Eigenlijk heeft onze samenleving zich in vijftig jaar tijd totaal binnenstebuiten gekeerd en is het tegendeel geworden van wat ze ooit was. De gevolgen daarvan zie je overal om je heen: kijk maar naar het verlies van de PvdA en de andere traditionele politieke en ideologische bewegingen.”
Dat roept de vraag op of er überhaupt nog toekomst is voor zoiets als het collectief.
Boutellier: “Collectieven zullen nooit helemaal verdwijnen. Kijk naar de moslimgemeenschap en de orthodox-christelijke gemeenschappen in de Biblebelt. Die zijn nog best sterk georganiseerd. Maar dat worden toch een beetje de uitzonderingen in een veel gefragmenteerder maatschappelijk landschap. Steeds meer mensen zoeken immers aansluiting bij elkaar vanuit puur individuele kenmerken of standpunten, omdat ze toch behoefte hebben aan een soort sociale verbinding. En dat leidt dan weer tot andere sociale verhoudingen en spanningen in de samenleving. Bij gebrek aan een groter verhaal – wat vroeger het collectief leverde – gaat het nu om wie we zelf zijn en wat we zelf geloven. Daarin zoeken we medestanders en dat leidt tot wat ik noem: identiteitspolitiek. Daar heb je twee soorten van: de inclusieve, gericht op gelijkheid, zoals Black Lives Matter, en de exclusieve variant. Bij die laatste draait het om uitsluiting. Je zoekt je identiteit in groepen die op je lijken, maar kijkt juist ook naar waar je het niet mee eens bent. Die identiteitspolitiek leidt tot hypergevoeligheid. Dat zie je terug in het wokisme. Dat begon als een beweging die gelijke rechten opeiste, maar uiteindelijk ontaardde het in een beweging die anderen uitsluit. Die hypergevoeligheid is kenmerkend voor onze huidige samenleving. Iedereen is ontzettend snel op zijn teentjes getrapt en mensen worden snel aan de kant geschoven als er ook maar enigszins de schijn bestaat dat ze over een morele lijn heen zijn gegaan.”
Boutellier heeft niets tegen bepaalde vormen van nationalisme. Hij kan best genieten van het oranjegevoel op Koningsdag en juicht mee voor onze nationale voetbalploeg. “Maar zodra nationalisme een middel wordt om jezelf etnisch en cultureel te profileren, ben je fout bezig, en dat zie ik helaas steeds vaker gebeuren. Terwijl Nederland nu juist een land is dat historisch gezien altijd plek heeft geboden aan verschillende gemeenschappen. Onze democratische rechtsstaat is altijd een groot goed geweest. Dat je die rechtsstaat respecteert is niet alleen een juridisch gegeven, maar heeft ook alles te maken met je morele en sociale kaders. Ik vind het een angstwekkend perspectief dat die rechtsstaat in veel Europese landen en ook in Nederland slecht functioneert, wat weer leidt tot systeemhaat. Die haat wordt soms zo groot dat de grote verworvenheden van de rechtsstaat buiten beeld raken. Mensen haken af en je hoeft maar naar de VS te kijken om te zien wat er dan kan gebeuren. Daar hebben grote groepen mensen zich van de overheid afgewend. Ze hebben het idee dat de democratische rechtsstaat tegen hen is. Die tendens zie ik ook in ons land steeds sterker worden en dat is levensgevaarlijk. Ook hier hebben steeds meer mensen het gevoel dat overheden en instituties er niet voor hen zijn. Logisch, want op de golven van het marktdenken en het Ruttiaans pragmatisme zijn deze organisaties de burger als klant gaan beschouwen. Of nog erger: als potentiële dader. Dat is natuurlijk duidelijk geworden met de toeslagenaffaire. Nu huilt de politiek krokodillentranen, maar vrijwel de hele Tweede Kamer, inclusief Pieter Omtzigt, eiste destijds dat er vanwege de Bulgarenfraude strenger beleid gevoerd moest worden. Het enige positieve dat je erover kunt zeggen is dat onze rechtsstaat kennelijk nog functioneert, aangezien er een parlementaire enquête volgde en het eigen functioneren van de overheid kritisch werd belicht.”
El Niño is deze zomer niet het grootse gevaar voor onbezorgde zomerpret. Polarisatie, systeemhaat, afbrokkelend vertrouwen in politiek en rechtsstaat, asielcrisis, een potentieel kabinet met de PVV – het wordt een lange hete zomer waarin we ons zullen moeten afvragen hoe het leven eruitziet na de pragmacratie, zoals Boutellier Nederland in de afgelopen decennia typeert. Hij ziet wel een weg uit de ellende, maar een quick fix is het niet. Sleutelwoord is het begrip wederkerigheid. Boutellier: “Zelfs in onze complexe en diverse samenleving komen alle sociale relaties die we onderling hebben voort uit geven en ontvangen, teruggeven en doorgeven. Ik doe iets voor jou en jij doet iets voor mij. Dat besef kan zelfs in een verbrokkelde wereld als de onze voor verbinding zorgen. Dat geldt niet alleen voor mensen, maar ook voor organisaties en instituties. We hebben, juist dankzij de verzuiling van vroeger, in dit land een enorm middenveld opgebouwd met invloedrijke organisaties die tussen burger en overheid staan. Door de groeiende welvaart konden die worden geprofessionaliseerd. De verzorgingsstaat groeide, terwijl tegelijk het liberale marktdenken politiek en samenleving ging domineren. Voeg daarbij de individualisering en globalisering, de professionalisering van de verzorgingsstaat en de bedrijfsmatige benadering van de publieke sector en je hebt een recept voor wantrouwen. De burger werd klant. Ik geef veel lezingen bij organisaties uit deze middenlaag en ik weet hoe graag ze een andere verhouding met burgers willen, maar dat lukt ze niet omdat ze vastzitten in bureaucratische structuren en protocollen.”
Op de golven van het marktdenken en het Ruttiaans pragmatisme zijn overheden de burger als klant gaan beschouwen.
Boutellier pleit in zijn boek Het nieuwe Westen voor een andere verhouding tussen burgers en instituties. Tussen overheid, markt en civiele samenleving. Een verhouding waarin alles draait om het begrip wederkerigheid. Boutellier: “Lokale en landelijke politici vergeten vaak dat er heel veel organisaties tussen hen en de burgers zijn die het eigenlijke werk doen, die voor de burger echt van belang zijn. Een school of een woningcoöperatie is voor burgers veel belangrijker dan de mening van een wethouder of Kamerlid. Daar ligt de sleutel om af te rekenen met polarisatie, met het wantrouwen van burgers in de overheid en de systeemhaat in onze huidige samenleving. Daar kun je zeggen: wij helpen jou, maar dan moet jij ons ook helpen. Als we meer gaan denken in termen van wederkerigheid begrijpen mensen dat de systemen er voor hun zijn. Dat een democratisch systeem een bepaalde verantwoordelijkheid van mensen verwacht, maar daarvoor ook heel veel teruggeeft.”
Met verbazing kijkt Boutellier naar de kabinetsformatie. Hij signaleert een groot gebrek aan visie op wat er in de samenleving speelt. Boutellier: “De neoliberale pragmacratie is tot stilstand gekomen. Dat visieloze marktdenken stuit op steeds meer tegenstand en dat is logisch, want alles loopt vast. Die constante focus op effectiviteit en efficiency, dat type denken werkt niet meer. Kijk naar de problemen in de huisartsenpraktijken. Mede door de overnames van buitenlandse investeerders die zoveel mogelijk winst willen maken, wordt de zorg bijna ontoegankelijk en onbetaalbaar.” In 2021 kochten investeerders in Nederland voor 2,7 miljard euro aan zorgorganisaties op en in 2022 voor 2,5 miljard euro, blijkt uit de cijfers van adviesbureau Deloitte. De kopers zijn vaker grote internationale partijen en bij twee derde van de overnames was de koper een private equity-bedrijf. Aangezien Deloitte alleen de overnames van minstens vijf miljoen euro in kaart bracht, ligt het totaal veel hoger. Boutellier: “Mensen zien dat gebeuren en beginnen zich te ergeren. Maar het gekke is dat de woede van de burgers zich niet tegen die buitenlandse investeerders richt, maar tegen de migranten, de overheid of het systeem. Daar maakt iemand als Wilders handig gebruik van. Hij kanaliseert de onvrede in de samenleving en wakkert zo de polarisatie aan.”
Boutellier: “Ondernemingsvrijheid is een groot goed voor een vitale samenleving, mits de tegenkrachten goed zijn georganiseerd. En die tegenkrachten zijn door de ontideologisering verloren gegaan. Waardoor bijvoorbeeld de zorgcowboys vrij spel hebben gekregen. Rutte bekritiseerde jaren geleden de dikke-ik-mentaliteit in ons land, maar die tunnelvisie op het eigen belang is mede ontstaan door Rutte en decennia liberale politiek. De enige tegenkrachten die er nog zijn, zijn de tegenkrachten die het systeem uit de rails duwen. Ik vind dat een zorgelijke ontwikkeling. Wat je in Amerika ziet, gebeurt hier in toenemende mate ook. Bijvoorbeeld als het gaat om de multiculturele samenleving. Daar kun je kritiek op hebben, maar get real: die is er gewoon. Je kunt niet terug naar de jaren vijftig. Je kunt hooguit proberen om de multiculturele samenleving binnen ons huidige systeem te passen. Daarom vind ik het belangrijk dat wij als westerse samenleving in het reine komen met ons koloniale verleden, want dat is in de niet-westerse wereld een van de grote kritiekpunten. En geef ze eens ongelijk. Westerse landen hebben eeuwenlang geprofiteerd van het kolonialisme, onze rijkdom is gebouwd op het bloed van anderen, op onderdrukking en uitbuiting. Net als de Duitsers dat hebben gedaan met hun oorlogsverleden moeten wij dat ook onder ogen zien. Immers, als we willen vasthouden wat waardevol is, moeten we eerst in het reine komen met ons eigen verleden.”
Ook dat proces heeft te maken met wederkerigheid: het kernbegrip waar alles om draait in Boutelliers gedroomde Nieuwe Westen: het Nederland na de polarisatie. Onze gefragmenteerde samenleving vraagt om een andere samenhang. Boutellier grijpt daarvoor terug op het werk van antropoloog Marcel Mauss. Mauss schreef met zijn essay over de gift bij inheemse culturen verplicht leesvoer voor elke antropoloog. Op basis van andermans etnografisch onderzoek – zelf trok hij er nooit op uit – schetste Mauss de principes van een ‘geschenkeneconomie’, zoals die bestond in Polynesië, Melanesië en Noordwest-Amerika. In deze economieën stond niet koop en verkoop, maar geven en teruggeven centraal. Boutellier: “Die gefragmenteerde netwerksamenleving van tegenwoordig lijkt best veel op de tribale samenleving van vroeger waar stammen niet per se verbanden hadden, maar wel met elkaar moesten samenleven. Hun stammen zijn onze community’s. Bij die inheemse stammen speelde de geschenkencultuur een grote rol bij de onderlinge verbinding. Geschenken werden uitgewisseld en men had de plicht om die geschenken door te geven of terug te geven, wat uiteindelijk leidde tot een heuse gifteconomie. Dat enige voorwaarde was dat de speren op de grond bleven liggen. Door die processen van wederkerigheid konden stammen redelijk vreedzaam met elkaar samenleven.
De gefragmenteerde netwerksamenleving van tegenwoordig lijkt best veel op de tribale samenleving van vroeger.
“Dat hele idee van wederkerigheid is in onze technocratische samenleving verdwenen. Veel mensen hebben niet eens meer het idee dat je belasting betaalt omdat je daar veel voor terugkrijgt. Waarom verdient de rechtsstaat bescherming? Omdat de rechtsstaat ons ook beschermt. Wie de wederkerigheid van dat soort processen in de samenleving snapt, ziet waarom gastvrijheid uiteindelijk meer oplevert dan uitsluiting en waarom investeren in de ouderenzorg, gezondheidszorg en alles wat onder Rutte I zo’n beetje is afgeschaft uiteindelijk beter is dan alles over te laten aan de markt en buitenlandse sprinkhaaninvesteerders.”
Zo bezien kan wederkerigheid wellicht onze democratie redden en is dit een remedie tegen de almaar voortwoekerende systeemhaat en polarisatie. Natuurlijk kun je het Nieuwe Westen van Boutellier eenvoudig wegwuiven als een lichtelijk naïef hersenspinsel, want alle signalen wijzen een andere kant op. Maar Boutelliers analyse biedt wel degelijk ook concrete handvatten voor een andere maatschappelijke koers. En dat is in het huidige tijdsgewricht geen luxe, maar noodzaak. Anders zou de grond onder onze voeten de komende zomers weleens erg heet kunnen worden.
Waardeer dit artikel
Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.